ik streel je haren omdat je er zelf niet bij kan
hoe mooi je bent. ik ruk je de kleren van het lijf
omdat ze jou niet dragen. je bent zo droog als kurk.
je bent mijn kathedraal, ik val je binnen als een woeste
zon, je stoelen verschroeien ogenblikkelijk. ik hef
een zang aan daar, je bent van tijd het altaar, het haar
van jou in mij, de val van licht in duisternis. het strelen
leest je lichaam als een open boek, je bloedt minstens
eenmaal, je brandt volledig uit. ik heb je nu gehad.
er is wierook dan en mist. de winter verhardt er
de dagen onder een dode zon. orgel gorgel ik en spuw
de profetieën uit. het is er voorbij. schaarste heerst.

dv 2018 – ‘inept for writing: q’ – ink/bister -A4